Thema’s
- op reis gaan
- de maanden, de seizoenen en het weer
- familierelaties beschrijven
- het uiterlijk en karakter van personen beschrijven
- verbazing, blijdschap en medeleven uiten
- spreken over vrijetijdsbesteding
- een afspraak maken
- voorstellen doen, aannemen of afslaan
- een weekendje weg plannen
- iets huren of lenen
- een woning en de inrichting ervan beschrijven
- spreken over herinneringen
Schrijven en spreken
- tijdens de lessen voer je korte gesprekken over diverse thema’s
- je maakt vaak schrijfoefeningen (e-mail of advertentie)
- je leert hoe je een verhaal kan structureren
- je luistert ook vaak naar geluidsfragmenten die bij het handboek en het werkboek horen
- je leest eenvoudige teksten over vertrouwde, alledaagse onderwerpen (een huizen- of contactadvertentie, een artikel over de gezinnen van vandaag, een pagina uit een toeristische gids …)
Grammatica
- uitbreiding van de tegenwoordige tijd (indicatif présent)
- de voltooid tegenwoordige tijd (passé composé)
- de nabije toekomst (futur proche: aller + infinitief)
- het bezittelijk voornaamwoord (mon, ma, mes …)
- hoeveelheidsaanduidingen (tout le monde, la majorité, la moitié …)
- frequentieaanduidingen (parfois, presque jamais …)
- de ontkenning (ne … rien, ne … personne, ne … jamais)
- nationaliteitsaanduidingen
- voorzetsels en plaatsaanduidingen
- de onvoltooid verleden tijd (imparfait)
- het gebruik van de imparfait en de passé composé
- het betrekkelijk voornaamwoord (qui, que, où)
- vragen met qu'est-ce qui / qu'est-ce que
Je gebruikt een aantrekkelijk, eigentijds en communicatief handboek en werkboek (beiden met geluidsfragmenten). Heb je thuis een computer, dan kan je via ons leerplatform gratis oefeningen maken op je computer.